Job hunt take #8354

28 januari 2017 - Tully, Australië

Wow, ben je wel helemaal lekker Eline, alweer een blog? Om eerlijk te zijn heb ik op dit moment zo weinig te doen dat een blog schrijven bijna het hoogtepunt van m'n dag wordt. How come? Nou, dat zal ik eens vertellen.

Na een paar mooie weken in Sydney, stapten we met toch wel een klein beetje pijn in ons hart de trein in naar Coffs Harbour, om 9 uur later in ons hostel aan te komen. Man wat was dat schakelen zeg. Van ons luxe appartementje naar een gedeelde zweetvoetenkamer van 35 graden, bovenin het welbekende stapelbed. Gelukkig voelde dit enkele dagen later weer als vanouds, helemaal prima. Iets minder waren de horrorverhalen die we van onze roomies en andere hostelgangers te horen kregen mbt het werk. We wisten vooraf al wel dat hetgeen wat daar aangeboden werd niet best was: bikkelen in de volle zon voor weinig geld. Maar dat de reactie van mensen op de vraag 'Hoe bevalt het plukken' unaniem 'horrible, it's really horrible' zou zijn, hadden we toch niet helemaal verwacht. Ondanks dat, de volgende dag toch maar bij de receptie gaan informeren over hoe we aan de bak konden. De beste man opende zijn verhaal als volgt: 'Farm work is not fun. It's hard work and you backpackers do it because the Australians don't want to do this'. Zo, de toon was gezet. Ons toch ingeschreven voor de farm waar het hostel zaken mee doet en totdat we respons zouden krijgen konden we nog wel ergens anders aan de slag, een cash in hand job. Daar stonden we dan, 7 uur 's morgens, ready to pick some berries. In het begin is zoiets nog best leuk. Nog niet te heet, midden in de natuur en het enige wat je hoort zijn tropische hitjes van het lokale vogelgenootschap. Na een aantal uurtjes verandert echter de stemming en begin je de situatie toch wat kritischer te analyseren. Daar sta je dan, 24 jaar, masterdiploma op zak met een emmertje blueberries om je middel. Te grillen in de zon met aan het eind van de dag een uitwringbaar zweetshirt, verbrande nek, je lijf bedekt met een laagje grofgemalen zeezout en de winst? 63 dollar. En een emmertje blueberries die ik om had laten flikkeren en als troost mee mocht nemen, omdat ze toch niet meer verkocht konden worden. Ter indicatie, die 63 dollar, da's omgerekend 30% vh minimumloon. Wat een slavernij.

Over de vragen 'hoe ben ik hier beland' en 'waarom doe ik dit ook alweer' heb ik die dag uiteraard ook veel nagedacht. Een intermezzo voor de kijkers thuis die ook vooral met die tweede vraag worstelen en nog steeds niet helemaal doorhebben waarom ik zo op jacht ben naar een farmjob: een kleine toelichting. Ik ben hier op een Working Holiday Visa, wat betekent dat ik hier een jaar lang mag reizen en werken. Dit in tegenstelling tot een toeristenvisum, waarop je alleen mag reizen, ofwel alleen geld uitgeven en niet verdienen. Dit werkvisum kun je echter slechts 1x aanvragen, tenzij je in dat jaar minimaal 88 dagen werkzaam bent geweest op een farm. In zo'n geval mag je nog een keer. Omdat ik sterk overweeg volgend jaar terug te komen naar Aussie om oa weer te gaan werken, is zo'n visum best wel heel erg handig en zeker de moeite waard om te proberen. Daarbij zit ik financieel onder de grond dus een baan is nu sowieso levensbehoefte nr 1. Tot zover dit intermezzo.

Dus, waarom is nu wel duidelijk, echter ben ik hier ook gekomen voor de lol. Kan niet echt zeggen dat ik aan die blueberry ervaring veel lol heb beleefd. Dus een nieuw plan werd gemaakt: doorzoeken naar een per uur betaalde farm job en mocht dat ook geen succes worden, dan is het leuk geprobeerd maar helaas. Dus de rest van de week weer veeeel uren gespendeerd aan de jacht op wat beters. Na zo vaak 'sorry, we're full' en 'we don't need anyone' te hebben gehoord dat ik er beroerd van werd, hadden we dan toch een accomodatie in de buurt van vele bananenfarms gevonden. Een begin! Wel een paar duizend kilometer verderop, maar hé, het is iets. De reis gepland, nog 1 dagje berries geplukt om zo toch nog een treinkaartje terug te verdienen en er wat gezelligs van gemaakt met de hostelgangers.

Na een weekje Coffs begon onze reis naar bananenwalhalla Tully, met als eerste tussenstop: Sydney! Jeej! Huh, kwamen jullie daar niet net vandaan? Jazeker, niet te lang over nadenken dus. Hier konden we 2 nachtjes bij ByronBitch Anna overnachten, heel chill en vet leuk om weer even terug te zijn. Zelfs een kleine reünie gehad met andere Anna, met wie we de eerste maand samen hebben gereisd. Nog eventjes op stap geweest voordat we de volgende ochtend in alle vroegte naar het vliegveld zijn vertrokken voor de 3 uur durende vlucht naar het noorden, Cairns. Huh, hebben jullie diezelfde vlucht 3 maanden ook niet al gemaakt, aan het begin van de Oostkusttrip? Jazeker, ook hier niet te lang over nadenken dus. Eenmaal daar nog een paar uur in de bus gehobbeld om in Tully aan te komen. Tully, wat zullen we er eens over vertellen. Het is de ideale plek om geld te sparen (fijn!) omdat er geen reet te beleven valt (oh...). Het bestaat uit, jawel, 1 straat, met daarin een supermarkt, post office, muffe kledingwinkel, hostels, pub, makelaar en drogist. Back to basics. De natuur is echter wél fantastisch, een soort van tropisch regenwoud met een berg van 600 m hoog die ik met 2 huisgenootjes beklommen heb. Wat een uitzicht wat dat!

Voor onze banenmissie hebben we een lijst gekregen met alle lokale farmers. Dus dat is dagelijks bellen en hopen dat je een keer geluk hebt. Voordat we hier kwamen hoorden we dat het seizoen aantrok, dus dat we hier wel goed zouden zitten. Eenmaal hier zeggen de boeren voorlopig geen extra personeel nodig te hebben, net als op vele andere plekken in Australië op dit moment. Lekker dan. Nu moeten we het dus hebben van de mensen die tussendoor weggaan, wiens plaatsen opgevuld kunnen worden. Omdat het komen en gaan van werknemers heel ad hoc gaat en ze hier niet aan wachtlijsten doen, is het een kwestie van blijven proberen en totdat de timing van jouw belletje de juiste is. Daarnaast kun je 's morgens tussen 5.30 en 6.30 uur bij het pick-up point gaan staan, in de hoop dat er een boer is die toevallig een paar extra krachten kan gebruiken. Nu een week verder, nog zonder resultaat. Een farm had ons een sprankje hoop gegeven, maar nadat dit vrijdag weer rigoureus de grond in werd getrapt, had ik het dieptepunt van mijn reis wel bereikt. Inmiddels een maand op banenjacht, dat had ik tijd- en geldtechnisch alles behalve ingecalculeerd. Komende week blijven we sowieso nog hier in de hoop wel een keer beet te hebben. Zo niet... daar moeten we nog even over nadenken. Ooit komt die dag dat het raak is. But damn, that better be soon.

Om deze toch wat treurige alinea wat positiever af te sluiten, hier nog een aantal leuke wist je datjes.

Wist je dat...
... we gisteren de een na dodelijkste slang van de wereld voor onze voordeur hadden liggen? En dat Saar er bijna op was gaan staan?
... het hier overdag zo warm is dat als je buiten stil zit je alsnog een zweetreet van hier tot Bangkok hebt?
... Tully niet alleen wegens het aantal zweetreten, maar ook vanwege de hoeveelheid regenval de natste plek van Australië is, met als record bijna 7 meter in 1950? En wij Nederlanders maar klagen.
... Saar en ik vanmiddag om het banenleed te verzachten een smorelasagne hebben gemaakt (= biscuits + chocola + marshmallows uit de oven)?
... we sindsdien beide diabeet zijn?
... mijn haar inmiddels 5 tinten blonder is geworden?

Luv

1 Reactie

  1. Sanne:
    30 januari 2017
    Lien! Wat vervelend dat de banenzoektocht niet wil vlotten! Maar keep on the good work, uiteindelijk is er een boer die zo'n lief grietje niet kan weigeren.

    Geniet van alles wat je daar meemaakt en ziet, ook al is het een dodelijke slang (AAARGH; dat zijn achteraf toch de meest vette verhalen).